Soms denken filosofen de waarheid vergezeld van een daarmee corresponderende gemoedstoestand. Deze gemoedstoestand wordt dan soms ook als einddoel van het zoeken naar de waarheid beschouwd. Zo zou bijvoorbeeld een staat van αταραξία worden bereikt wanneer men in verzekerd bezit was van de juiste oordelen.
Zo ook dacht Sextus Empiricus’ imaginaire eerste scepticus. Verlangend naar αταραξία gaat deze net als andere filosofen op zoek naar de waarheid. Maar, anders dan de dogmatische filosoof, vind hij deze niet, en ziet zich genoodzaakt zijn eindoordeel op te schorten. Dan, als bij toeval, raakt hij alsnog in een staat van αταραξία. Als bij toeval, want hij verwachte deze staat immers enkel als effect van de waarheid, en zeker niet van het opschorten ervan.
Er is niets dat erop duidt dat Sextus Empiricus het woordt toeval anders bedoelt dan in deze betekenis van onverwacht.
Dit wordt geillustreerd door het verhaal van de schilder Apelles. Apelles zocht naar een schildertechniek die het effect van schuim op de mond van een paard tot gevolg zou hebben. Dit lukt hem niet en hij geeft het op. Dan, heel toevallig, bereikt hij het gewilde gevolg alsnog. Maar als gevolg van iets heel anders dan de door hem geanticipeerde oorzaak. Het effect wordt gevonden door niet te zoeken in plaats van bedacht. Apelles ontdekt als bij toeval een verband tussen het botsen van een vuile spons tegen een schilderij en een effect van schuim.
Is Apelles van dan af overgeleverd aan het toeval? Nee, er kan nu een sponstechniek worden ontwikkeld. De zon lijkt immers achteraf gezien ook niet morgenochtend enkel als bij toeval weer op te komen.